Donderdag 11 augustus

Zaterdag over twee dagen zou onze boot weer vertrekken. Toen wij aan ons laatste grote stuk begonnen viel het eigenlijk pas op hoe vlot de tijd voorbij was gevlogen.

Reclame - Ik gok dat het over gokken gaat.

Wij moesten deze dag nog zo’n 300 kilometer rijden naar het plaatsje Sudbury waar ergens in de buurt een camping lag. Om zoveel mogelijk aan onze dag te hebben kozen wij ervoor om de snelweg te pakken. Desondanks kwamen wij pas laat op de dag aan. Het was een grappig klein campingkje met een vriendelijke campingbaas en een zee van rust.

Locatie

Zonder na te denken antwoordde ik met “nee” toen de campingbaas vroeg of we stroom nodig hadden, denkende aan alle vorige keren dat we in de middle of nowhere stonden en het niet nodig hadden, en vergetende dat ditmaal bijna al ons apparatuur intussen leeg was omdat wij niet alles konden opladen bij de hostel. Iets met één enkele UK stekker converter in ons bezit…

We kregen een plekje toegewezen met een handigheidje,

We hoefden niet zo ver te lopen voor de toilet:

Kamp Daffodil was binnen no-time weer uit de lucht komen vallen.

Omdat wij nu ineens een heel stuk zuidelijker zaten voelde het eindelijk weer een beetje aan als zomer. Eindelijk was het droog! En we werden meteen beloond met een paar mooie pastel tinten.

Dus! daar moet op gedronken worden. Onder het genot van een Guinness hoefden we ‘s avonds niet meer te koukleumen.

Oké het was geen Spaanse kust qua temperatuur, maar wel zeer aangenaam. En het warmste wat wij de hele rit gehad hebben.

Toen viel ons ook meteen het nadeel op van deze prachtige plek bij het toiletgebouw. En dat was niet de overlast van de campinggasten. (welke?)
Maar dit:

De Second Coming was aan de gang naast de vrouwen toilet en scheen met een kracht van vijftigduizend zonnen op onze tenten. Althans, voornamelijk op die van mij omdat Clint bij de struiken moest liggen in verband met de mogelijkheid dat er spontaan een vlees etende kaketoe uit de bosjes zou springen.

Zoals je kan zien probeerde Clint gelijk te kijken of ergens een stekkertje kon worden losgetrokken, of wellicht het glas verwijderd kon worden zodat wij de lamp los konden draaien. Hij kreeg slechts één ding los, en dat was het volledige armatuur dat van de muur kwam zetten. Met wat gewrik kregen wij hem soort-van weer terug op zijn plaats, maar er was geen mogelijkheid om dat licht te doven. Toen hebben wij een oranje hesje er overheen gehangen wat plots de helft van het licht tegenhield. De halve camping zag er echter wel uit als de Wallen.

Het was nog steeds best vel qua licht, dus uiteindelijk heb ik maar een handdoek over mijn tent heen gespannen. Tadaa!

Ik kon nu rustig slapen.

Vrijdag 12 augustus

Na het licht gezien te hebben was iedereen de volgende ochtend weer helemaal Zen.

Maar niet voor lang, want… De Guinness was op….. o_O’

Ach, vrees niet! Niet zo ver terug zagen wij onderweg nog een winkel. Daar konden we zo even naartoe lopen. Dus daar gingen we met ons goede gedrag. We hadden immers toch niets te doen.

We liepen….

En we liepen….

En we liepen……..

En we konden janken.

Omdat onze telefoons leeg waren konden wij niet checken waar wij zaten. Uiteindelijk na 3 jaar 7 maanden en een kwartier gelopen te hebben kwamen wij aan bij de winkel, die 2,3 kilometer verwijderd lag van de camping… Hey! voor ons voelt zo’n afstand aan alsof we de Santiago de Compostela hadden bewandeld.

We hadden ook ijs nodig voor de koelbox. Echter waren wij zo slim geweest om de koeltas niet mee te nemen. Dus we liepen weg met twee kilo aan ijs, en kwamen aan met een halve omdat er onderweg nergens schaduw was. Nu hadden we eindelijk zon, was het weer rampzalig.

Afijn, we kwamen levend terug, en zeg toch zelf, dit is toch het mooiste wat je ooit in je leven hebt gezien?

Ik word er iedere keer emotioneel van als ik het zie. Sorry, geef me even een momentje…

3 uren later

Goed. We hoefden die dag verder niets meer te doen, dus we hebben alleen maar bij de keet gezeten. En dat mocht ook wel na zo’n lange reis.

Er was ergens een vliegveld in de buurt, want je kon voortdurend vliegtuigen voorbij zien vliegen. Maar dat terzij.

Zoals gewoonlijk was er weer geen ruk op de radio te horen. Dit maal zaten ze urenlang te bazuinen over iemand die zilveren medailles niks waard vond of iets vaags. Toen tikte ik per ongeluk de FM schakelaar over naar AM, en warempel! De Britse variant van Radio 10 kwam naar voren. Amper reclame, en geen eindeloos gelul over onzin. Fijn om daar zo op de laatste dag achter te komen. @_@ Achja, liever laat dan nooit.

We kregen die dag ook nog een paar bezoekers. 2 schattige eendjes liepen rond de tenten. Dus tja, wat doe je dan? Natuurlijk een beetje brood voeren. Wat kan er mis gaan?

2 minuten later

We zijn in een steegje door hen in elkaar gemept en ze hebben onze Tuc koekjes gejat, gore schoften.

De avond viel en onder het genot van goede muziek zaten wij aan onze laatste Guinness. Voor Clint althans, want ik kon straks op de boot nog gewoon verder gaan.

Het was weer een kraakheldere nacht. Als je heel ver weg keek, dan kon je zelfs de bodemplaat van mijn 44 zien rondzweven.

Zaterdag 13 augustus

Gatver, de laatste dag.
We hoefden niet meer zo ver te reizen. De afstand tussen Sudbury en Harwich bedroeg zo’n 40 kilometer in een rechte lijn. Toch kregen wij het alweer voor elkaar om richting Chelmsford te rijden en bij Colchester nog eens richting Clacton-on-Sea te gaan. We wilden verdulleme niet naar Clacton-on-sea… We wilden überhaupt niet naar een Clacton. Om het leed nog eens te verzwaren kreeg de Daf steeds meer kuren omtrent de ontsteking. Iedere keer wanneer de wagen stationair ging draaien viel de motor uit en moest hij weer 300 keer ronddraaien voordat hij weer met veel protest aansloeg.
Van de nok op de contactpuntjes was helemaal niets meer over dus de ontsteking stond knap waardeloos. Gelukkig kwamen we amper opstoppingen tegen, maar op de laatste dampen kwamen wij aan bij Harwich.

Daar bij de douane stond uiteraard een hele rij auto’s die telkens maar een beetje opschoven. Wij moesten hier zo vaak de wagen opnieuw starten met alle bijbehorende herrie aan toe dat heel Harwich ons intussen zat aan te gapen. Zelfs de havenmedewerkers zaten op afstand mee te gluren.

Gelukkig werden er geen voertuigcontroles gehouden dus na de paspoortcontrole konden wij direct doorrijden….
Dachten we….

Een douanier hield ons tegen…. Oh god wat nu weer?
We waren zo dichtbij de boot, we konden het ons niet veroorloven om nu stil te vallen. Al duwen we desnoods dat ding aan boord. Pas in Nederland mag hij uit elkaar vallen.
De douanier stapte naar ons toe met de opmerking:
“That’s a fine Trabant ye got there, how old is it?”
De beste man wou ons complimenteren op de wagen, dus wij gaven hem een nette uitleg, terwijl Clint al die tijd zijn poot op het gaspedaal en de rem hield om het toerental maar hoog te houden zodat de motor niet zou afslaan. Met 2500 toeren, een bokkend onderstel door een centrifugaalkoppeling die constant aansloeg, en twee doodnerveuze passagiers zaten wij hem uit te leggen dat het een Daf was uit 1972.

Desondanks was het toen eindelijk zo ver!

Yes! we hebben het gehaald!

2400 kilometer met voor ons een nogal spannend einde.
Met een gevoel van opluchting verlieten wij Harwich en konden wij gedag zeggen tegen het Verenigd Koninkrijk.

Na een flinke tocht was ons nederig stulpje weer in zicht.

Met wat stoten en kuchen kwam de Daf gelukkig nog op gang om de boot weer te verlaten en heeft het ook de hele terugweg nog volgehouden.
Het was nu gewoon weliswaar weer gek om weer rechts te moeten rijden.

En met Rotjeknor weer op de blauwe borden konden wij een punt zetten achter deze reis. Ik sta er eerlijk gezegd enigszins van versteld hoe goed de Daf het toch heeft volgehouden. Bepakt en bezakt, door bergen en dalen, en toch doorpruttelen. De enige problemen die wij ondervonden hadden te maken met een aso hoge drempel wiens maker nog steeds aangeklaagd dient te worden, en ons domme verstand om te denken dat contactpuntjes zo vet vrij mogelijk moesten zijn en wij daarom dus die hele ontsteking met rem reiniger hebben zitten onderspuiten. Wat bleek, de as dient juist vettig te zijn, dus tja, dan is het niet zo raar dat die nok binnen een paar kilometer was weggesleten. Ook helpt het aardig om een voorraad puntjes mee te nemen. Nee, in plaats daarvan hadden wij pendel assen van 800 kilo en andere zinloze meuk achterin liggen. Ach, zo wordt je toch weer wat wijzer.

[size=x-large]~Einde~

Als een extraatje heb ik voor de liefhebbers nog een audiovisuele samenvatting van de reis gemaakt. Onder het genot van een Brits deuntje.

Zelf iets toe te voegen aan mijn verhaal? Laat het weten!
Reclame - Want je hebt nog niet genoeg zooi.